Het instituut Ondernemingsraad is een uitvloeisel van de traditionele wijze van
organiseren. Door het scheiden van denken en doen, ofwel het splitsen van de
verantwoordelijkheid van management en van medewerkers bestaat een principieel
beperkte zeggenschap van medewerkers over hun arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden
en arbeidsomstandigheden. Via de ondernemingsraad met zijn wettelijke
bevoegdheden wordt dit gebrek aan directe zeggenschap als het ware gecompenseerd.
De huidige organisatieveranderingen zijn vrijwel altijd gericht op het terugdringen van
de scheiding tussen denken en doen en daarmee het vergroten van de directe
zeggenschap. Een dergelijke organisatievernieuwing is gericht op het gelijktijdig
verbeteren van de kwaliteit van de organisatie, de kwaliteit van de arbeid en de
kwaliteit van de arbeidsverhoudingen. Het mes snijdt dus ook nog eens aan twee
kanten: goed voor het bedrijf en goed voor de werknemers. De rol en positie van de
OR verandert hierdoor. In de verhouding tussen management en OR komt het accent
minder sterk te leggen op de belangentegenstelling en het daaruit voortvloeiende
politieke steekspel gebaseerd op onderling wantrouwen. Concrete afspraken over
arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, zoals werktijden, overwerk,
verlofregelingen etc. kunnen overgelaten worden aan het decentrale overleg tussen
medewerkers (en leidinggevende) onderling. Wellicht gaat ooit het instituut OR op de
schop. Vooropig zien we vooral pogingen om de formele medezeggenschap nieuwe
vormen te geven. Een voorbeeld daarvan, bij de belastingdienst Limburg beschrijven
we hier.
Branche: Overheid